Koffie als graadmeter voor hoe het met me gaat

’s Avonds, als ik in bed lig, kijk ik al uit naar de volgende ochtend. Naar dat ritueel van rust en aandacht: de fruitige koffieboontjes die ik maal, het eerste straaltje espresso dat in mijn voorverwarmde mok druppelt, en als finishing touch een hartje van opgeschuimde havermelk. Die eerste slok – de zachte melkstructuur en de complexe smaken van de espresso créma – heerlijk. Op de achtergrond speelt een rustig muziekje, mijn partner en onze dochter van acht maanden zijn in de buurt. Het is een moment van puur genieten.

Maar koffie is voor mij meer dan een lekker begin van de dag. Het is mijn kompas, mijn graadmeter. Het laat me voelen hoe het écht met me gaat. Ben ik in balans? Kan ik vertragen, aanwezig zijn, genieten? Of zit ik al met mijn hoofd bij het volgende kopje, hunkerend naar de volgende slok?

Na een periode van stress op mijn werk gingen mijn vriend en ik een paar maanden op reis. Pas na een maand of twee, tijdens het zetten van een eenvoudige filterkoffie, drong het besef tot me door: voor het eerst in lange tijd voelde ik mijn kaken ontspannen. Alsof ik pas in dat moment doorhad hoe gespannen ik eigenlijk was geweest het afgelopen jaar. De stress van werk, een druk sociaal leven, de hectiek van een lange reis plannen, het had zich letterlijk vastgezet in mijn lichaam, in mijn kaken. Die simpele handeling, het rustig zetten van een filterkoffie, bracht me terug naar mijn lijf. Sindsdien is de spanning – of ontspanning – die ik voel bij het zetten van koffie een subtiele maar duidelijke aanwijzing voor hoe het echt met me gaat.

Ik heb gemerkt dat die koppeling tussen lichaam en geest soms duidelijk aanwezig is, maar soms ook volledig wegvalt. Op dagen dat ik moe ben, onrustig, of gewoon niet lekker in mijn vel zit, klamp ik me vast aan het zetten of kopen van een heerlijke kop koffie. Niet omdat ik zo hunker naar cafeïne, maar omdat ik me vastgrijp aan het comfort dat koffie me biedt. Het geeft me even iets te doen, een mini-ritueel en een smaakvolle beloning. Maar zodra de mok leeg is, is ook dat gevoel van geruststelling verdwenen, en komt de onrust gewoon weer terug.

Koffie is voor mij dus een symbool van yin en yang. Het brengt me zowel rust als onrust. Het laat me zien hoe ik me voel: kan ik genieten van één of twee kopjes in het moment, of ben ik eigenlijk aan het overleven? En als ik merk dat ik opeens wel érg veel koffie drink, stel ik mezelf de vraag: welk onderdrukte gevoel probeer ik hiermee te sussen?

Voor mij is het een kunst geworden om bij elke koffie mezelf af te vragen wat het me brengt. Een uitnodiging  te voelen ben ik ontspannen en geniet ik of is het een verstopt vluchtritueel? Mijn eigen koffiegedrag vertelt iets over hoe het met me gaat.

En jij? Hoe beleef jij jouw kopje koffie – als rustmoment of als vluchtritueel?